Website ds. Hans van Dalen

PREDIKANT TE NIJVERDAL

Zonnewende
Kerkdienst op 17 december 2023

3e Advent

Schriftlezingen: Jesaja 65:17-25 en Johannes 3:22-30 

“Hij moet groter worden en ik kleiner” (Johannes 3:30)


Deze week is de zonnewende. Eenentwintig december of ietsje later of vroeger. Zoals elk jaar, eind december. Nog een paar dagen dan is de dag op haar dieptepunt en de nacht op haar hoogtepunt. Vanaf de zonnewende worden de nachten korter en de dagen langer. Ik moet je zeggen: ik zie uit naar die dag van de ‘zonnewende’. Steeds later op de dag wordt het licht. Steeds vroeger valt de duisternis in. Ik vind het helemaal niks. En dan zijn die dagen in de afgelopen periode ook nog eens grijs, grauw en kil geweest. Weinig zonlicht op de spaarzame uurtjes dat het kon. We mochten blij zijn met een waterig zonnetje, dat even tussen miezerige wolken door prikt. Die ‘donkere dagen voor kerst’ – ik ben er helemaal klaar mee.
‘Stel je niet aan’, zul je zeggen. Of, zoals mijn vrouw zegt, als ik er weer eens over loop te klagen: ‘Geef je zelf een schop voor de kont’. Trek het je niet aan. Haal liever een leuk spreekwoord uit de kast: ‘Na regen komt zonneschijn’ of ‘Achter de wolken schijnt de zon’. Oké: vanaf 21 december ga ik het weer proberen: genieten van elke extra minuut licht, die ik er daarna weer elke dag bij krijg…

 Niet om mijn eigen chagrijn goed te praten: ik ben niet de enige die uitziet naar de zonnewende. Integendeel zou ik haast zeggen. ‘Zonnewende’ is in vele religies en culturen een belangrijk moment van het jaar. Vooral in antieke culturen, uit de tijd dat ‘elektrisch licht’ nog niet bestond. Toen onze verre voorouders nog heel dicht bij de natuur leefden. Toen ze nog veel meer dan ik te kampen hadden met winterse koude en kilte. Ze vierden midden in de winter een feest om de terugkeer van de zon te vieren. Midwinterhoorns schalden over de grijze velden. Vuurwerk werd ontstoken. Goden en geesten aangeroepen om licht, licht terugkeer van het licht… Licht dat niet minder maar meer wordt.

Niet minder, maar meer… Misschien hebben wij (heb ik) zoveel moeite met deze tijd van het jaar, omdat het zo op het leven lijkt. ‘Het leven is opgaan, blinken en verzinken’, luidt het gezegde. Steevast dus als laatste woord: verzinken. Je wordt geboren, je groeit op, je komt in de bloei van je leven – maar dan volgt onherroepelijk de ommekeer. Je gaat niet meer vooruit. Je kachelt – langzaam of snel – achteruit. Lichamelijk en geestelijk kun je niet meer wat je vroeger kon. Je takelt af. Je moet toezien hoe anderen, jonger dan jij dingen veel beter en sneller kunnen. Je kunt niet meer, maar steeds minder. Je wordt niet groter maar kleiner.
‘Niet groter maar kleiner’. Dat maakt ook Johannes de Doper mee in zijn leven. Zijn leven is verzinken. Johannes de Doper was de veelbelovende zoon van de oude priester Zacharias en zijn even oude vrouw Elisabeth. Hij wordt op wonderlijke wijze geboren. Hem wordt een prachtige naam gegeven: Johannes – de HEER is genadig. Van die genade van God mag Johannes getuige zijn. Hij wordt de profeet die de weg voor de Messias mag bereiden. Voor die taak wordt hij in de wieg gelegd. Die roeping wordt hem – zoals hij zegt - ‘uit de hemel’ gegeven: getuigen van het Licht dat komt. In het voetspoor van de profeten uit het Oude Testament. Hij mag aankondigen dat Gods Koninkrijk nabij is. Die nieuwe hemel en die nieuwe aarde, waar Jesaja van profeteert is nu heel dichtbij. Jeruzalem zal een jubelende stad worden. Geween en geweeklaag zullen verdwijnen. Geen zuigeling zal meer sterven. Ieder mens ontvangt een voltooid leven. Ieder zal in vrede en vrijheid zitten onder zijn eigen wijnstok of vijgenboom. Wolf en lam, leeuw en rund, slang en kind zullen samen spelen. Van deze nieuwe wereld mag ook Johannes getuigen. Want de Messias komt eraan. Dus, klinkt zijn oproep: ‘Maak je klaar voor Zijn komst! Heilig je leven! Weg met onrecht en geweld! Keer je om tot de HEER, zodat je gereed bent, als Hij komt om Hem te ontvangen’.

En, wat gebeurt: het leven van Johannes is opgaan. De carrière van deze bijzondere profeet is blinken! Johannes inzet heeft resultaat. Mensen komen van alle kanten op hem af. Ze willen de boodschap van deze merkwaardige ‘roepende in de woestijn’ horen. Ze geven er massaal gehoor aan. Ze laten zich door Johannes dopen in de Jordaan. Ze beginnen een nieuw leven. Steeds meer mensen geven zich gewonnen. Ze veranderen hun leven. De Johannesbeweging wordt een ongekend succes. Het leven van Johannes één successtory. Opgaan, blinken… maar dan…
Als ik aan Johannes denk, dan denk ik aan de kerk. Johannes de Doper is het prototype van een christelijke kerk. Ook van ónze kerk, onze Protestantse gemeente. Protestant betekent letterlijk: dat je ergens voor staat. Zo ‘staan’ wij voor diezelfde hoopvolle boodschap van de profeten. Zo doen wij hetzelfde, wat Johannes doet: de boodschap van hoop verspreiden. De komst van Gods Koninkrijk aankondigen. Tegen alle doemdenken en sombere vooruitzichten in. In de donkere wereld het licht aankondigen. Toch telkens weer verkondigen: Gods tijd komt. Jezus komt in heerlijkheid. Zijn sjaloom wordt werkelijkheid.
We kunnen  wel zeggen: het succes van Johannes de Doper en zijn beweging hebben ook wij als kerk gekend. We denken terug aan de roemruchte dagen dat bijvoorbeeld deze Regenboog tot de nok toe vol zat. Dat er wekelijks niet een paar overledenen, maar meestal een paar nieuwe geboortes werden aangekondigd. Dat er veel dopelingen waren. Belijdeniscatechisanten. Kinderen en jongeren wisten de kerk nog te vinden. Het kostte geen moeite om vacatures in te vullen. Noem het allemaal maar op. Succes gaat als een lopend vuurtje. Iedereen wil horen bij een beweging die opgaat en blinkt. Tot de succesjaren van christelijk Nijverdal, van christelijk Nederland voorbij waren. Tot de omkeer begon.

De geboortedag van Johannes de Doper weten we niet exact. Het staat niet in de Bijbel. Latere traditie heeft die geboortedag vastgesteld op 24 juni. Dus midden in de zomer. Vlak ná de zomerse zonnewende. Vanaf die dag worden de nachten langer en de dagen steeds korter. Die ‘doem’ lag over het leven van Johannes en zijn beweging. Minder worden, kleiner worden. Verzinken. Johannes merkt dat hij zelf steeds minder toehoorders krijgt. Steeds minder mensen laten zich door hem dopen in de Jordaan. Want er is een nieuwe ster aan het firmament verschenen. Die ster zet Johannes in de schaduw. Voor Johannes zijn de roemrijke tijden voorbij. Hij moet toezien dat zijn Johannes-kerkje langzaam maar zeker in verval raakt. Zijn gemeenschap raakt steeds meer leden kwijt. Ze gaan naar die ander, aan de andere zijde van de Jordaan. En aan de overkant, bij Johannes, wordt het stil. Zijn ‘kerk’ loopt leeg.
Je zou het te doen hebben met deze Johannes. Na opgaan en blinken, zet het verzinken in. Een zielig, tragisch leven. Voor Johannes eindigt het straks zelfs met een verschrikkelijke dood. Hij wordt onthoofd door koning Herodes. De ondergang is dan compleet, zou je denken. Het ‘verzinken’ is totaal.
Wij klagen wellicht ook over het verval van ónze kerk, onze gemeente. Zeker als we zien dat het op andere plaatsen, in andere kerken, in ons land of daarbuiten soms heel goed gaat. Er zijn nog zeker veel bruisende, bloeiende kerken in ons land.
Het opvallende, opzienbarende is, dat Johannes helemaal niet zit met de afbraak van zijn beweging. Hij treurt niet over afnemende ledentallen en minder dopelingen. Hij klaagt niet over de afname van zijn licht en de toename van zijn duisternis. Integendeel. Hij verheugt zich er juist over. Omdat hij ziet gebeuren dat het licht aan de overkant toeneemt. Het ware Licht gaat schijnen. Het licht van Jezus Christus, het licht der wereld. Niet voor niets heeft de kerkelijke traditie de geboorte van Jezus op 24 december geplaatst. Historisch gezien klopt dat waarschijnlijk niet. Jezus werd niet in de winter geboren. Maar in de kerstnacht begon Zijn licht wel te stralen. Op zijn kleinst, op zijn smalst, op zijn minst. In de stal. In de kribbe. In een hoekje achteraf. Midden in de winternacht ging de hemel open. En daarna begon de grote opgang. Zijn licht nam dag na dag toe. Jaar na jaar. Eeuw na eeuw. Steeds meer mensen gaven zich gewonnen. Nog steeds. De beweging van Jezus, de christelijke kerk, was en is niet te stuiten. Steeds meer mensen worden geraakt door het licht van Christus.

En Johannes? Hij voelt zich er niet ongelukkig onder. Hij voelt zich juist blij. Hij voelt zich zo blij als de vriend van de bruidegom. De vriend van de bruidegom heeft de taak om de bruiloft te regelen. Die taak wordt hem toevertrouwd. Als een vriendendienst dus als een grote verantwoordelijkheid. Dus, Johannes: graag tot in de puntjes doen wat er van je verwacht wordt. Dus, gemeente van Christus, graag je uiterste best doen om je roeping gestalte te geven. Van begin tot het eind. Dat ‘eind’ is op een oosterse bruiloft het moment dat bruidegom en bruid naar het bruidsvertrek worden geleid. Daar wordt – in de eerste huwelijksnacht – het huwelijk voltrokken. De volgende morgen, als de vriend de vrolijke stem van de tevreden bruidegom hoort, is hij dolgelukkig. Hij heeft zijn taak helemaal volbracht. Bruid en bruidegom zijn voortaan in liefde verbonden. Nu kan ook voor de vriend het feest echt beginnen. Zijn taak zit erop. Hij mag een stapje terug doen. Hij mag met volle vreugde terzijde stappen.
Zo voelt Johannes de Doper zich. Hij heeft zijn taak volbracht. Hij mag kleiner worden. Een stapje terug. Verzinken. Hij doet het met vreugde. Doorverwijzen was zijn opdracht. Zoals dat ook de opdracht is van de kerk, van onze kerk. Zoals dat een taak is van iedere gelovige . Verwijzen naar het licht. Leven ten dienste van de grote bruidegom. Meewerken aan de feestvreugde van het grote bruiloftsfeest. Doorverwijzen naar Jezus Christus, het eeuwig licht. Meer wordt er van hem, van ons niet verwacht dan getuigen van het licht. Succes of geen succes? Bloei? Groei? Daar hoeven wij ons niet om te bekommeren. Johannes toont zijn ware grootheid niet tijdens zijn succes. We zien het tijdens zijn neergang. Een mens leer je niet het beste kennen, als het goed gaat. Je leert een ander, ook jezelf het beste kennen, als het minder wordt. Ouder, zwakker, tot minder in staat. Tot je kaarsje is opgebrand. Je mag dan de moed hebben om een stapje terug te treden. Plaats maken voor Gods beweging. Want die beweging gaat door. Onherroepelijk.


Na de midwinterse zonnewende worden de dagen langer. Steeds langer. Het licht wint. Overwint. Het zonlicht van Christus gaat stralen. Steeds meer en meer. Tot de nacht geheel verdwenen is. De grote Zomer aangebroken. We leven in het eeuwig licht op Gods bruiloftsfeest.